DCAT-AP-NL definieert vier niveaus van vereisten voor ontvangers en aanbieders van gegevens. Daarbij geldt dat de niveaus alleen gelden voor de aanbieders. Om volledig te voldoen aan DCAT-AP-NL MOETEN ontvangers altijd in staat zijn om informatie over alle instanties van alle klassen en al hun eigenschappen te verwerken. In de volgende secties worden klassen en eigenschappen aangeduid als "verplicht" (V), "aanbevolen" (A), "optioneel" (O) of "conditioneel" (C). Deze termen hebben de volgende betekenis:
- Verplichte eigenschap: een ontvanger MOET de informatie voor die eigenschap kunnen verwerken; een aanbieder MOET de informatie voor die eigenschap verstrekken.
- Aanbevolen eigenschap: een ontvanger MOET de informatie voor die eigenschap kunnen verwerken; een aanbieder BEHOORT de informatie voor die eigenschap te verstrekken indien deze beschikbaar is.
- Optionele eigenschap: een ontvanger MOET de informatie voor die eigenschap kunnen verwerken; een aanbieder MAG de informatie voor die eigenschap verstrekken, maar is daartoe niet verplicht.
- Conditionele eigenschap: een ontvanger MOET de informatie voor die eigenschap kunnen verwerken; een aanbieder MOET de informatie voor die eigenschap verstrekken, indien de conditie van toepassing is.
In de gegeven context betekent de term "verwerken" dat ontvangers binnenkomende gegevens MOETEN accepteren en deze gegevens op transparante wijze aan applicaties en diensten moeten leveren. Het impliceert noch schrijft voor wat applicaties en diensten uiteindelijk met de gegevens doen (parseren, converteren, opslaan, doorzoekbaar maken, weergeven aan gebruikers, etc.).
De termen MOET (MUST), BEHOORT (SHOULD) en MAG (MAY) in dit document moeten worden geïnterpreteerd als in BCP 14 en alleen als deze in hoofdletters zijn weergegeven, zoals hier getoond.